Schoolachterstand
(Wim Jansen blijft een onuitputtelijke bron van boeiende verhalen. Hij schreef voorjaar 2020 onderstaande stuk over zijn eigen schooljeugd. Nu de scholen opnieuw gesloten zijn, een goed moment om het te plaatsen.)
Schoolachterstand
Om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan zijn alle scholen gesloten. Toen ik dat bericht hoorde schrok ik enorm, vooral omdat dit mogelijk voor een langdurige periode zou zijn. Gelukkig leven we nu in een digitaal tijdperk zodat de leerkrachten nog contact kunnen houden met hun leerlingen en zo nog enigszins les kunnen geven. ‘Stilstand is achteruitgang’ is een gevleugelde uitdrukking en zeker een langdurige onderbreking geeft achterstand die je nooit weer in je leven kunt inhalen. Dit is mij in mijn leven ook overkomen.
Onze lagere school op het platteland in de Achterhoek had 3 lokalen, 3 leerkrachten en er waren 8 klassen. Klas 1 en 2 zaten bij elkaar in een lokaal, net als 3 en 4 en in het derde lokaal zaten de klassen 5 tot en met 8. Het was in die tijd gewoon dat je acht klassen volgde en dan ging werken. Het onderwijs werd verdeeld niet over 6 maar eigenlijk over acht jaren. Maar er waren soms ook kinderen die vanaf de 6e klas door gingen naar het vervolgonderwijs. Was je geschikt voor de HBS dan kreeg je eind vierde klas al bijles om toegelaten te worden. Ging je naar de Mulo dan vanaf het midden van de vijfde klas. Was je geschikt voor de ambachtsschool, lagere land-, tuinbouw- of huishoudschool, dan kreeg je bijlessen vanaf het begin in de zesde klas. Ik zou naar de ambachtsschool gaan, dus kreeg ik in de zesde klas bijlessen in rekenen en taal om zo voldoende kennis te hebben voor het vervolgonderwijs.
Mijn vader werkte als bedrijfsleider op een houthandel-zagerij en kistenfabriek te Borculo. Deze firma nam begin 1953 een gestopte houthandel-zagerij in Zutphen over. Mijn vader werd toen overgeplaatst naar Zutphen. Midden op het terrein van die houthandel stond een dubbele bedrijfswoning. De bedoeling was dat wij daar gingen wonen. Maar er woonden toen nog 2 oud-medewerkers in die woningen. Binnen een half jaar was een medewerker vertrokken. De oudere bedrijfsleider ging naar de andere kant verhuizen en zo namen wij aan de bedrijfszijde onze intrek en wel op 1 november 1955.
In Zutphen kwam ik op een jongensschool terecht met 33 leerlingen in de 6e klas in een lokaal. Gemiddeld waren bij mijn oude school maar 18 kinderen in een klaslokaal, dus dat was wel even wennen. Met het onderwijs was men veel verder in alles, ik had een grote achterstand. Men had alle leerstof voor het zesde jaar al bijna achter de rug. Dat kwam omdat men zich al vanaf december ging voorbereiden op de toelatingsexamens voor het Gymnasium, Lyceum, Hbs, Mulo. Maar gelukkig waren er toch nog 2 klasgenoten die net als ik naar de Lts zouden gaan. Wel was ik voor in de vakken aardrijkskunde en geschiedenis.
De grootste achterstand had ik in taal. Dit omdat zij alle leerstof voor het 6e jaar al hadden gehad en ik niet. ik kreeg ook geen bijles, dus boerde ik alleen maar achteruit in plaats van vooruit. In die tijd moest je 12 jaar en 8 maanden oud zijn om op de Lts te worden toegelaten. Door een administratieve fout van de directeur van de jongensschool, kwam ik toch op deze school terecht. Vermoedelijk wilde de directeur van de jongensschool mij het jaar niet over laten doen en dacht mogelijk, het komt wel goed met hem.
Het eerste jaar hadden wij een leraar Nederlands, die meer tussen de banken dan voor de banken stond met gevolg, een verloren taaljaar. Het tweede jaar was het aanpoten met Nederlands, mede omdat je de stof van 2 jaar in 1 jaar moest doen. Maar gelukkig haalde ik afgerond een zes zodat ik mijn diploma zou krijgen. Toen ontdekte men hoe oud ik was, te jong dus, en met veel moeite werd het diploma alsnog verstrekt. Zo was en ben ik nog steeds de jongste gediplomeerde leerling die ooit van een L.T.S. afkwam. Daarna lukte het ook niemand meer, omdat de opleiding drie jaargangen werd.
Hierna heb ik allerlei avondstudies gevolgd, meer dan 15 jaar lang na de L.T.S. en later nog enkele jaren. Soms jaren van 1, 2 en zelfs 3 avonden per week, en altijd nog schrijf ik het Nederlands niet zoals het zou moeten. Gelukkig heb ik in mijn werkzame leven altijd hele goede secretaresses gehad, die mij taalkundig begrepen en de brieven of rapportages etc. bijwerkten. En nog heb ik een geweldige vriendin die regelmatig mijn verhaaltjes redigeert, waar ik haar altijd heel dankbaar voor ben.
De achterstand in taal, rekenen lukte later wel en is nooit een probleem geweest, ja… die achterstand in taal, die heb ik nooit meer in mijn leven kunnen inhalen en ik heb hier altijd last van ondervonden. Ik hoop dat de huidige kinderen, geen blijvende gevolgen in hun verdere leven van deze onderbreking zullen onder vinden. Ik weet welke problemen zij dan kunnen ondervinden in hun verdere leven.
© Wim Jansen, Steenderen 2020