Vrijwilliger in de schijnwerpers: Ton van Alten

Zonder al die mensen die zich belangeloos inzetten voor Stichting IJsselhoeven konden we niet doen wat we allemaal gedaan hebben. En nog gaan doen. We zetten daarom Ton van Alten in de schijnwerpers.

Ton heeft zich afgelopen 1,5 jaar gestort op het project Kloosterboerderijen. Ton nam het stokje over van Wim Jansen, de initiator van het project. Met steun van Johan van der Veen, Annemarieke de Kloet, Willemien Hartmans en Wim Jansen zorgde hij voor de uiteindelijke tekst van het boek Kloosterboerderijen in de IJsselvallei. Mieke de Vries, partner van Ton, zorgde voor een aanzienlijk deel van de foto’s.

Ton is een bescheiden man die nauwkeurig zijn wetenschap over het onderwerp formuleert. Ton heeft al lang een bijzondere interesse in kloosters. Tot voor kort was zijn werkgebied vooral gericht op kloosters in Frankrijk. Daar heeft hij erg veel kennis over. Soms staan tijdens vakanties kloosters centraal. Dat kwam mooi van pas bij het onderzoek naar de kloosterboerderijen in de IJsselvallei. Minutieus werden geschreven bronnen in de archieven van het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle en Deventer geraadpleegd. Ook het Gelders Archief en gegevens van historische verenigingen werden samen met Johan uitgevlooid. Het onderwerp heeft Ton lange tijd flink bezig gehouden. Tijd om hem eens wat vragen te stellen.

Op een zonnige morgen fiets ik naar de mooie woonplek van Ton van Alten en Mieke de Vries. Hun boerderij staat op een viersprong. Aan een doodlopende weg van wat eens “de rondweg” om boerderij de Schelenberg was. De plaats Schelenberg (ook wel Schalenberg of Schaelenberg) is oud: rond 1300 komt de naam al voor in het tiendenregister van klooster Ter Hunnepe bij Deventer.

Hoe was het om in plaats van Franse kloosters de kloosters uit je eigen IJsselstreek te onderzoeken?

De belangstelling van Ton voor kloosters komt voort uit zijn achtergrond als wiskundige. Hij is vooral geïnteresseerd in de ontwikkeling van de exacte wetenschappen in en na de middeleeuwen. Vanuit enkele kloosters in Frankrijk startte de ontwikkeling van de wetenschap. Best bijzonder als je bedenkt welk beeld de meeste mensen hebben van kloosters: een plek voor geloofsbelijdenis, meditatie en contemplatie. Maar dat was niet het enige wat er in die kloosters gebeurde. Soms was er een monnik die verder ging dan het onderwerp religie. Die ging op onderzoek uit. Schreef daarover. Dat gebeurde soms in het geheim maar in sommige gevallen ook met ondersteuning van de kloosterorde. De kloosterscholen in Parijs bevochten elkaar op de inhoud van de schoolvakken. Gelukkig kwam men tot inkeer en ontstond door samenwerking de universiteit van Parijs in de 13e eeuw.

Ton vertelt verder: “In de kloosters ontstond dus de ontwikkeling van de wetenschap. Kloosters zorgen voor de organisatie van het onderwijs in steden. Maar hierover waren grote meningsverschillen. De cisterciënzer kloosterorde keerde zich af van de aandacht voor aardse vakken als rekenkunde, logica, meetkunde en sterrenkunde. De ontwikkelingen op het platteland, ver weg van de decadente steden, vonden de cisterciënzers veel zinvoller. Praktische vooruitgang zoals waterbouwkundige werken en landbouw technische ontwikkelingen vonden daar plaats.”

Stel er bestond een tijdmachine: naar welke tijd zou jij getransporteerd willen worden?

Ton: “Dat is een gevaarlijke vraag. Ik denk dat ik op welk moment in de geschiedenis dan ook hevig teleurgesteld zou zijn in mijn rechtsgevoel. Als ik dan toch een plek en moment zou kiezen dan was dat in het Parijs van de 14e eeuw, bij de Parijse rekenaars. Zij ontwikkelden begrippen als de grafiek en de tabel. Ze startten daar met het systematisch omgaan met gegevens. Het leverde uiteindelijk veel later pas echt wat op. Door het uitbreken van de 100-jarige oorlog en pestepidemieën lag de uitvinding een tijd lang te wachten op inzicht dat rekenen en waarnemen belangrijk is. De mechanische klok werd rond dezelfde tijd ontwikkeld. Als je deze uitvindingen in een groter geheel overziet is het vooral bijzonder dat de samenleving vertrouwen ging krijgen in de wetenschap.”

Wat heeft het bezoeken en bekijken van de kloosterboerderijen langs de IJssel voor gevoel bij je achter gelaten over die boerderijen?

“In eerste instantie dacht ik nog echte kloosterboerderijen te zullen vinden. Maar dat was niet zo. Vanaf de kloostertijd hebben de agrarische ontwikkelingen niet stilgestaan. Oorspronkelijke erven werden aangepast en vergroot tot eeuwen later IJsselhoeven hun intrede deden. Zoals de boerderijen waren in de 14e en 15e eeuw vinden we ze niet meer. Je vindt vooral facetten uit de kloostertijd. De structuur van het landschap werd grotendeels bepaald door de kloosterboerderijen onder bezit van kloosters. De erven waren gericht op functionaliteit. Kloosters waren niet uit op pracht en praal. Je ziet nu nog slechts de onderdelen van wat eens een groter geheel was”.

Wat kunnen we leren van en meenemen naar de toekomst over de tijd dat de kloosters een belangrijke rol speelden in de IJsselvallei?

Ton: “Het belang van samenwerken. Elkaar niet als tegenstander zien. Vanuit kloosterorden zag men een groter geheel. Hoe zou je anders 2500 ha kunnen beheren? Je kunt een stukje dijk aanleggen maar verderop heeft dat gevolgen. De overstroming wordt daar misschien wel groter door jouw kleine stukje bescherming. Kartuizers zagen het belang van samenwerking bij waterloopkundige ontwikkelingen. Kennis ging via kloosters heel Europa over. Ze lieten zien dat Europese samenwerking mogelijke was. Een visie op een groter geheel heeft ons ver gebracht. Dat kunnen we meenemen naar deze tijd.”

Zo te bezien een verstandige visie in deze tijd van Brexit, energietransitie, voedseltransitie.

Ton van Alten zorgde er mede voor dat ons boek “Kloosterboerderijen in de IJsselvallei” het licht zag. Je kunt het boek hier bestellen.

 

Geplaatst op 6 november 2019