Wie heeft ze nog?

Aangestoken door het eerste verhaaltje over Hamsteren en de ‘enorme’ voorraad in de kelder op Kolkenstein dacht ik, laat ik ook eens kijken in de kelder wat ik daar allemaal nog heb staan of liggen. We gebruiken de kelder sinds 2 jaar bijna niet meer. Joke kan na haar heupoperatie de trap bijna niet meer op of afkomen en dat wordt het gebruik lastig. Dus er staat niet zoveel meer aan levensmiddelen, ja wel lege bloemenvazen en oude bloempotten. Dit laatste heb ik vaak gezien in vele kelder waar ik in ben geweest.

Rondkijkende viel mijn oog natuurlijk op iets kleins, van hout naast een steen. Beide zaken niet eetbaar en dan ligt het in de kelder …

De steen herkennen niet veel mensen verwacht ik. Het is een ‘pannenspons’: de voorloper van de huidige plasticspons. Denk ook niet dat er nog veel mensen zijn die daar nog mee gewerkt hebben. Dit ook omdat voor de plasticspons de metalen spons er was. Deze stenen pannensponsen waren hoofdzakelijk in gebruik in de tijd van de waterputten. Dan gebeurde het nog wel eens dat de steen van de rand afviel in de put. Ja, en de put ingaan en zoeken, nee dat lukte niet, dus weg was de steen. Zo ook deze, die gevonden is in een oude waterput.

Ik verwacht ook dat er steeds minder mensen zijn die dit houten voorwerp nog kennen. Het is een (nieuwe, ongebruikte) darmschraper of darmmesje dat tijdens huisslachtingen werd gebruikt om de ‘voering’ uit de darmen te schrapen.

De maand November werd niet voor niets de slachtmaand genoemd. Gedurende de zomer was de voorraad aan vlees bijna opgeraakt, behalve wat spek, worst in het zout en gedroogd rundvlees in de spekkist op de zolder. Onderdeel van het slachten was het schoonmaken van de darmen. Dat was een vieze bezigheid, want de darmen mochten niet koud worden. Ze werden voorzichtig losgemaakt van het vlies waarmee ze in de buikholte waren bevestigd en op de mestvaalt geleegd. Dan werden ze met behulp van water binnenste buiten gekeerd, gespoeld, met een pijpje opgeblazen en daarna schoongekrabd met een darmschraper, zodat de "voering" eruit was. Daarna werden ze in zout water gezet tot het moment van verwerking. De maag onderging dezelfde bewerking.

Van het losse vlees werd metworst gemaakt. Voor alle worstsoorten werden de schoongemaakte darmen gebruikt.

Als alle slachtwerkzaamheden achter de rug waren moest er worden schoongemaakt. Alles was vet, vet en nog eens vet! Slachtgereedschap, slachttafel, deuren, keukenvloer, gang, bijkeuken en kelder moesten een grondige sodabeurt hebben. Al deze werkzaamheden namen veel tijd in beslag, want de weckflessen moesten ook nog 2 uur worden gekookt en als ze dicht waren in de kelder opgeborgen. Er moest nadien nog vele malen worden gecontroleerd of ze gesloten bleven. 

In de 60-er jaren veranderde het slachtpatroon en de diepvries verlichtte het werk. Een varken of een bout van een koe werd door een slager in het dorp geslacht en aldaar ingepakt voor opslag in de diepvries. Je had dan thuis niet zoveel rommel, maar je miste wel de zwoerdrolletjes, de balkenbrij, de eigengemaakte pastei, hoofdkaas, leverworst e.d. maar je at nu ook elke dag "vers"!

Als zo vaak, dan blijven enkele onderdelen ter herinnering liggen op de deel of in de kelder net als hier.

29 maart 2020, Wim Jansen

-------------------------------------------------------------

blog in de serie 'IJsselhoeven ten tijde van Corona'

zie www.ijsselhoeven.nl/journaal voor andere bijdragen

 

Geplaatst op 1 april 2020