Overlijden op de boerderij

In deze Coronatijd worden we met onze sterfelijkheid geconfronteerd en toen dacht ik aan vroeger op de boerderij. Hoe ging dat bij ons op het platteland wanneer iemand kwam te overlijden?

Weet nog goed dat hiernaast de blinden of luiken werden gesloten omdat de oude buurman overleden was. Zijn naaste buurman was de aanspreker of ‘liekboer’ en kwam langs om de gehele buurt te vertellen dat de buurman overleden was. Maar hij waarschuwde ook de timmerman dat er een kist gemaakt moest worden. De timmerman ging langs en nam de maat voor het maken van de kist. De meeste kisten werden toen gemaakt van zacht iepenhout wat makkelijk verweerde in de grond. Een keer heb ik meegemaakt van eikenhout, dat was voor een heel voornaam persoon. Het voordeel was ook dat de ongekante delen zo breed waren, dat je makkelijk de zijkanten, bodem of deksel als een brede plank kon uitzagen. Na de planken op maat gemaakt te hebben, werden deze geschaafd en werd de kist in elkaar gezet. Daarna werd de kisten donker gebeitst en al of niet voorzien van een chroombeslag.

Dat laatste was afhankelijk van de klasse waarin je werd begraven. In klasse 1 werd je begraven als je goed bij kas zat, klasse 2 voor de wat minderen, klasse 3 voor de minst bedeelden. En wanneer je van de armen werd begraven, dan kwam je op een apart stuk op de begraafplaats te liggen en werd de kist van vurenhout gemaakt. Verschil moest er wezen, tot in het maken van de kist en het begraven toe! Dat was ook te zien aan de binnenzijde van de kist, die bekleed werd met zijde en afgezet met een sierrandje of met een doorgaande stoffen bekleding. Ook het kussentje werd bij klasse 1 nieuw gemaakt en bij klasse 3 gemaakt van stro en afgedekt met een kleedje of een oude sloop.

Zodra de overledene in de kist was gelegd, werd deze opgesteld in boerderijen op de deel onder het slietengat. Was er geen plek op de deel, dan in de zondagse kamer. Op de deel werd eerst nog voor enkele dagen wat hooi voor de ‘beesten’ naar beneden gegooid en dan werd de deel ‘aangekeerd’ ofwel netjes gemaakt. Het slietengat was open en omdat men toen geen koeling kende werd daaronder de kist geplaatst. Zo konden eventuele luchtjes, maar ook de geesten opstijgen door deze opening. Er werden 2 schraagjes geplaatst, aan het hoofdeinde wat hoger dan het voeteneind. Dan ‘oogde’ de overledene wat meer. Nadat de hele buurt en familie met naasten was wezen kijken op de dag van de begrafenis, dan werd de kist gesloten en op de ‘platte lijkwagen’ naar de kerk of rechtstreeks naar de begraafplaats gebracht. Bij sommige boerderijen in het noorden van het land had men een extra deur waardoor alleen de overledenen uit gedragen werd. Deze deur werd alleen hier voor gebruikt.

Na afloop ging je weer terug naar de boerderij waar eerst koffie en dan de fles ’goed’ rond ging, want op een overledene moest je goed drinken. Daarna werd er bij ons thuis een zwart wybertje op je mouw van je jasje genaaid, als de overledenen in jouw gezin was overleden. Het moest een jaar blijven zitten als aandenken aan de overledene.

Maart 2020 - Wim Jansen

-------------------------------------------------------------

blog in de serie 'IJsselhoeven ten tijde van Corona'

zie www.ijsselhoeven.nl/journaal voor andere bijdragen

 

Geplaatst op 1 mei 2020